Gua Lou de Gouden Kalebassen van de Onsterfelijke Berg
Gua Lou
de Gouden Kalebassen van de Onsterfelijke Berg
In het verre zuiden, voorbij de nevelige rivieren en de fluisterende bamboebossen, verhief zich een machtige berg, gehuld in wolken en mysterie. Zijn pieken doorboorden de hemel, zijn hellingen verdwenen in een zee van groen. Oude verhalen vertelden dat onsterfelijken daar leefden — wezens die elixers bereidden en met de wind konden spreken.
Elke ochtend klom een eenvoudige houthakker de berg op met zijn versleten bijl. Hij leefde van het kappen van hout, maar zijn hart werd steeds opnieuw aangetrokken door het vreemde, zachte licht dat soms diep uit de berg leek te komen.
Op een zinderend warme zomerdag, nadat hij twee zware bundels hout had gekapt, werd zijn keel droog van dorst. Hij volgde het geluid van kabbelend water tot hij bij de ingang van een grot kwam, verscholen onder eeuwenoude bomen. De wortels waren dik als draken, en een heldere stroom bronwater kronkelde tussen met mos bedekte stenen.
Hij dronk gulzig uit zijn handen; het water was koel als maanlicht. Toen hij zich verfrist voelde, stapte hij de grot in. Ze was groot en hol, maar na slechts een paar stappen hield het pad plotseling op. Verward liep hij terug en ging buiten op een koele steen liggen om uit te rusten.
Plotseling hoorde hij stemmen.
Hij keek op en verstijfde. Onder een grote pijnboom aan de overkant zaten twee oude mannen. De een had een sneeuwwitte baard, de ander een pikzwarte. Hun gewaden glansden zacht, alsof ze geweven waren van sterrenlicht.
“Wat een prachtige gouden kalebassen groeien er dit jaar in onze grot,” zei de zwartbaardige met trots.
“Zwijg!” siste de grijsaard. “Daar ligt een sterfelijke houthakker. Als hij ons hoort, zal hij ons geheim stelen.”
“Wat maakt het uit?” lachte de zwartbaardige zacht. “Zelfs al hoort hij ons, hij kan de grot niet binnen — behalve als hij, op de zevende dag van de zevende maan, precies op het middaguur hier staat en zegt:
‘De poort van de Hemel opent, de poort van de Hel opent,
de gast die de gouden kalebassen plukt, treedt binnen!’”
“Genoeg gepraat,” zuchtte de grijsaard. “Laten we ons spel hervatten.”
Het hart van de houthakker bonsde in zijn borst. Maar voordat hij kon bewegen, werd alles wazig — en toen hij zijn ogen opende, was alles verdwenen. De onsterfelijken waren weg. Was het een droom geweest?
Hij keerde huiswaarts, maar de woorden bleven in zijn hoofd branden als een heilig geheim.
Toen de zevende dag van de zevende maan aanbrak, trilde de lucht van hitte. De houthakker keerde terug naar de grot. Precies op het middaguur hief hij zijn stem en riep:
“De poort van de Hemel opent, de poort van de Hel opent,
de gast die de gouden kalebassen plukt, treedt binnen!”
Op dat moment donderde de aarde. De grond beefde, en een verborgen stenen deur in de muur begon te gloeien en gleed langzaam open. Achter de opening verscheen een tunnel, badend in goud licht.
Binnen groeide één enkele rank — haar bladeren glansden als jade, en daaraan hingen twee stralende kalebassen, goud als de zon. De lucht geurde zoet en warm. Met trillende handen sneed de houthakker ze los en vluchtte de berg af, net voordat de deur weer sloot.
Maar thuis gekomen was de betovering verdwenen. De kalebassen waren dof en gewoon geworden. Teleurgesteld gooide hij ze opzij.
Enkele dagen later keerde hij terug naar de berg en viel weer in slaap op de steen. Weer verscheen de droom.
“Zie je,” bromde de grijsaard, “door jouw losse tong heeft de sterveling onze gouden kalebassen gestolen.”
De zwartbaardige lachte zacht. “Laat hem. Voor zijn ogen zijn het slechts gewone vruchten. Hij kent hun kracht niet.”
“Wat voor kracht bedoel je?” vroeg de ander.
“Wanneer ze worden gedroogd tot hun schil rood kleurt,” zei de zwartbaardige, “worden ze een goddelijk medicijn. Ze verfrissen de longen, zuiveren hitte en lossen slijm op. Dan pas zijn ze kostbaarder dan goud.”
De houthakker schrok wakker. Hij rende naar huis — maar te laat. De kalebassen waren al verrot. Toch bewaarde hij hun zaden en plantte die achter zijn huis het volgende voorjaar.
Jaren gingen voorbij. De ranken groeiden sterk en klommen over houten rekken. Elke zomer verschenen er nieuwe gouden kalebassen onder de zon. Toen hij ze droogde, genas hun poeder de zieken: hoest verdween, astma bedaarde, koorts zakte. Het nieuws verspreidde zich als een wonder.
Mensen kwamen van heinde en verre om genezing te zoeken bij de Kalebas van de Onsterfelijken.
Toen men hem vroeg hoe hij deze plant noemde, glimlachte de houthakker en zei:
“Ze klimt naar de hemel voordat ze vrucht draagt. Laat haar daarom heten Gua Lou — de klimmende kalebas.”
En zo schonk een eenvoudige houthakker, geleid door de droom van twee onsterfelijken, de wereld een medicijn waardevoller dan goud — geboren uit geloof, geduld en het fluisteren van een berg gehuld in wolken.
Geïnspireerd op een verhaal van Zhu Zhongbao & Zhu Liu — met dank en eerbetoon aan hun oorspronkelijke werk.
Naverteld door Andre Abdul Hamid.
Gerelateerd
Andre A.M.G. Abdul Hamid
André Abdul Hamid is al meer dan 23 jaar actief op het snijvlak van sport, geneeskunde en holistische therapie. Als gediplomeerd fysiotherapeut, acupuncturist en specialist in Chinese kruidenleer, heeft hij zich breed ontwikkeld binnen zowel de westerse als oosterse geneeskunde. Hij combineert zijn expertise in Fascia Integratie Therapie, viscerale therapie en energetische behandelmethoden om klachten bij de bron aan te pakken. Als oprichter van de unieke behandelmethodes Nine Star Dragon Regressietherapie en Quantum Acupunctuur biedt hij diepgaande heling op fysiek, emotioneel en energetisch niveau. Met zijn integrale aanpak begeleidt André mensen naar meer balans, vitaliteit en bewustwording – van topsporters tot mensen met chronische klachten.


